[Matthijs van Velden]
Velden (Matthijs van) noemde zich ook M. Campanus, en beoefende de dichtkunst te Amst.; zijn persoon, stand en lotgevallen zijn zoo weinig bekend, dat zijn dichtwerk tot velerlei oordeel heeft geleid; eindelijk heeft A.D. de Vries Az. in den eersten jaargang van Oud-Holland, Amst. 1883, als uitkomsten van zijn onderzoek medegedeeld, dat van dezen heel middelmatigen zeventiende-eeuwer bekend zijn:
Zes liederen in Venus minne-giftjens, Amst. na 1622; Acht en dertig Veld-deuntjens in Amst. Pegasus, ald. 1627; een Klink-riim op een trsp. van Jb. Struys, vóór 1632; Calasire's sterfdagh. Ghenomen uyt de Historie van Heliodorus belanghende de Kuysche Vryagie van Theagenes en Cariclea. Ghespeelt op d'Oude Kamer...., 21 Sept. 1631; De Roemster van den Aemstel, [vroeger aan Anna Roemers toegeschreven], na 1627; de voltooiing van Bredero's Het Daghet uyt het Oosten, omstreeks 1638.