Gen. of de Holl. Mij. bekroond, doch ook volgens gebruik afzonderlijk in den handel gebracht. Daarvan zijn bekend die over den Pythagorischen wijsgeer Apollonius van Tyana, Midd, 1814; Over de Hoeksche en Kab. partijschappen, ald. 1845; Over de Gilden, ald. 1821; Over den invloed van het invoeren van werktuigen in plaats van menschenhanden in fabrieken, bij de Holl. Mij. uitgegeven; Over de invoering eener nieuwe wetgeving in de tale des lands, Leid. 1819; De oorzaken der armoede in Europa, 1820; hij was medered. van het Mag. voor het armwezen, 5 dln., 1817-'24; Het leven van generaal Krayenhof, Nijm. 1841; Drie voorlezingen over de vroegere staatspartijen in de voorm. Nederl. Republiek, Leid. 1853. Zijne uitgave van Bilderdijk's Geschiedenis des Vad. is, door de talrijke bijvoegsels en aant, een uitvoerige arbeid, 13 dln. in 14 st., Amst. 1832-'53. Verder vertalingen van afz. boekwerken, en naar het gebruik van zijn' tijd, tallooze en uiteenloopende groote en kleinere art., bijdr., boekaankondigingen, wetenschappelijke aant. in genoegzaam alle periodieke werken. Zoo gaf hij reeds in 1810 eene verhand. over den ketter Tanchelin in de Theol. Bibl., en een aantal stukken in Mnemosyne, waarvan hij mede-red. was.
(Hand. Mij. Ned. Lett. 1863.)