toetsing en ontwikkeling van de leer der Herv. kerk, 1856-'59, eene Christelijke geloofsleer, 1876), opstellen en bijdr. in tijdschr. en jaarboekjes, gaf hij de volgende werken van geschiedk., meest kerk-historische strekking: Eene bladzijde uit de gesch. der Nederl. geloofsbelijdenis, ter gedachtenisviering bij haar derde eeuwgetijde beschreven, 's-Hage 1862; De Symbolische geschr. der Ned. Herv. kerk in zuiveren kritisch bewerkten tekst, Utr. 1869; 1566-1572, Vaderl. herinneringen, Rott. 1872; Het oudste Nederl. verboden boek. 1523, Oeconomica Christiana, summa der Godliker Schrifturen, toegelicht, Leiden, 1882. Als voorganger in de studie van Marnix en zijn tijd, oprichter en bestuurder der uitgaven van de Marnix-vereeniging, Utr. 1871 en v.v., bewerkte hij onderscheiden deelen in hare werken, waarvan eenige met den Zeeuwschen geleerde H.Q. Janssen, geb. 1812, overl. 1881: Kerkeraads-protocollen van Londen, 1560-'76, tweede deel; id. van Keulen, 1571-'91; Colloquia der Ned. gemeente in Engeland, 1575-1624; id. der verstrooide gem. in 't land van Cleef, 't Sticht van Keulen en Aken, 1571-'80; Gesch. en Hand. der Natie in Engeland ende in 't bysonder tot Londen, Brieven uit onderscheidene kerkelijke archieven; Eene zelfstandige, hoogst belangrijke uitgave is die van de: Godsd. en kerkelijke geschr. van Marnix. Voor het eerst of in herdruk uitgegeven met hist. inl. of taalk. ophelderingen. 2 dln., 's-Grav. 1871-'73, met Aanhangsel: Verscheidenheden uit en over de nalatenschap, ald. 1878. Nog twee bundels Kerkredenen, 1868 en 1869.