Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend
[pagina 788]
| |
zich als advocaat in zijne geboortestad, nam deel als tweede luitenant der schutterij aan den veldtocht tegen België, werd achtereenvolgens rechter-plaatsvervanger in de rechtbank van Eersten Aanleg, in 1838 substituut-officier van justitie bij de Arrondissements-rechtbank aldaar. Van 1845-'48 was hij lid van de Tweede Kamer. Als ijverig beoefenaar van de letteren, trad hij meermalen op in het genootschap zijner woonplaats Diversa sed Una. Hij overleed 10 Juni 1850. Men heeft van hem eene verhandeling over de verdiensten van Jeremias de Decker, Dordr. 1834; Feestrede bij de viering van van het vijftigjarig bestaan der Maatschappij tot Nut van 't algemeen, Dordr. 1834; en eene Toespraak gehouden in het Dordsche departement 24 Nov. 1842. |
|