Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend
[pagina 773]
| |
studeerde eerst te Gron., studeerde in de geneeskunde van 1796-'98, doch beoefende later de theologie aan het Remonstr. Seminarium te Amsterdam, werd in 1802 kandidaat, in 1804 predikant te Gouda; hij bleef er slechts drie jaren, daarna één jaar te Leiden, en ging vervolgens naar Amsterdam, waar hij 26 September 1846 overleed. Behalve eenige bundels leerredenen gaf hij uit: Redevoeringen betreffende fraaije letteren en kunsten, Amst. 1817; Elize, voor meisjes, Amst. 1821; Ernst en Karel, voor jongelingen, Amst. 1822; Verhalen, schetsen en gesprekken, Leeuwarden 1824; Spreuken van Salomo voor de jeugd, gestaafd door voorbeelden uit de gewijde en Ned. gesch. in het dagelijksch leven, 2 dln., Delft 1829; ook gaf hij zonder naam een paar romans uit, en vertaalde enkele werkjes uit het Engelsch. Het Nut bekroonde zijne prijsverh.: Pieter Schijn en zijne dorpsgenooten ijn 1819; hij leidde de alg. verg. dezer Mij. in 1820 en '28. (Hand. Mij. Ned. Lett. 1847.) |
|