[Simon Styl]
Styl (Simon), werd geb. te Harlingen, waar zijn vader Remonstr. leeraar was, 25 Februari 1713, studeerde in de medicijnen te Franeker en te Leiden, en vestigde zich in zijn geboortestad, waar hij, nevens zijne praktijk, tot uitspanning de gesch. en nieuwere letteren beoefende en zich op het schrijven van tooneelstukken toelegde en als liefhebber medespeelde. De omwenteling van 1795 bracht hem, den dissenter, in de Nationale vergadering; in 1797 keerde hij naar Harlingen terug, en leefde daar ambteloos tot zijn overlijden, 24 Mei 1804.
Zijne werken zijn: De vrijer naar de kunst, kluchtspel, Leid. 1754, onder de zinspreuk: Sensim scandendo; Krispijn Filosoof, blijspel, Amst. 1754; De Mityleners, treurspel, Harl. 1768, - hierbij behoort: Onderzoek van het bericht en oordeel over het trsp. de Mityleners (N. Vad. Lett., dl. 2; De opkomst en bloei der vereenigde Nederlanden, Amst. en Harl. 1774, voorafgegaan door eene vertaling van Turpin, Over de opkomst en ondergang der republieken; 2e dr. met zijn naam en eene Verantw. aan P. Paulus, den schr. over de Unie van Utr., terwijl de Verh. van Turpin weggelaten is, ald. 1778, met den slotzang ter liefde van het Vaderland; Brussel en Dordr. 1824; Schied. in het Pantheon; een aantal gelegenheidsged. en stukken; gedeeltelijk Het leven van Jan Punt, (afz. in de Ned. Klassieken, Haag 1852), en dat van De Ruyter, beide in: Beroemde Ned. mannen en vrouwen, Amst. en Harl. 1786; was medewerker van het Vervolg op Wagenaar's Amsterdam, en Tegenw. Staat van Friesland. Later verschenen: Nagelaten Gedichten. Tooneelpoëzy, Leeuw, en Harl. 1835, en Mengelpoëzy, 2 dln., ald. 1837.