[Mr. Antony Winand Christiaan Staring]
Staring (Mr. Antony Winand Christiaan), zoon van den equipagemeester Damiaan Hugo, die sedert 1773 jarenlang aan de Kaap aanwezig was, werd geb. 24 Januari 1767 te Gendringen, waar zijn oom Jac. Gerardus pred. was; bij diens beroeping te Gouderak volgde hij hem, kwam alzoo op de Lat. school van Gouda; van daar bezocht hij de hoogeschool te Harderwijk, prom. er na een 4-jarig verblijf in 1786, ging daarna te Göttingen de landhuishoudkunde beoefenen; thuisgekeerd betrok hij het oude landgoed De Wildenborch, thans tot de gem. Vorden behoorende, verbeterde dit in agronomischen zin en bracht daar eene halve eeuw door, toegewijd aan zijn talrijk huisgezin, zijne grondbezittingen, de openbare belangen inzonderheid van akkerbouw en landontginningen, en niet het minst aan de Ned. letteren. Hij overl. ald. 18 Aug. 1840. Zijn zwager prof. Lulofs heeft van hem een afz. levensbericht met uitvoerigen titel gegeven, Arnh. 1843.
Zijne werken zijn: Mijn eerste proeve in poezy, Hard. 1786; Dichtoefening, Zutf. 1791; Gedichten, 2 dln., Zutf. 1820; Nieuwe gedichten, 's-Hage 1827; Winterloof, Amst. 1832. In proza schreef hij Schetsen, Zutf. 1816 en Kleine verhalen, Arnh. 1837. Na zijne gedichten aan eene hem eigene herziening onderworpen te hebben, gaf hij die uit als ‘ter 2e uitgave bijeenverzameld, 4 dln., ald. 1837; onder toezicht van prof. Beets met eene inl. uitgegeven in 4 dln., Haarl. 1862, volksuitgave, Zutfen 1869. In de Nieuwe verh. van de Mij. der Nederl. Lett., dl. III, gaf hij een: Berigt nopens een Zutphensch hs. van J. van Maerlant, De Verkeerde Martijn, Leid. 1835.