[Mr. Hajo Albert Spandaw]
Spandaw (Mr. Hajo Albert), geb. 23 Oct. 1777 te Vries, waar zijn vader pred. was, genoot zij eerste onderwijs van Hendrik Wester op de volgende standplaats van zijn vader, ten Boer, daarna te Groningen en prom. ald. in 1799. Hij werd secretaris van Sappemeer en in 1803 van de beide Oldambten; toen deze betrekking in 1811 verviel, werd hij rechter van instructie, doch verwisselde dit ambt met de rechtspractijk, mede te Gron., waar hij voor een professoraat bedankte, doch in 1814 griffier der Staten werd. Hij had zitting in de Dubbele Kamer van 1840, werd in 1846 raadsheer in het Prov. gerechtshof te Gron., waar hij 28 October 1855 overl.
Hij dichtte en schreef: Vriendschap en liefde, tnsp., Gron. 1800; Ontmoeting en vergeving, tnsp., Gron. 1801; Gedichten en redevoeringen, Amst. 1803; Gedichten, Gron. 1805; De Vrouwen, in vier zangen, Gron. 1807, 2e dr., 1819; Poëzy, Gron. 1809; Nederlands verlossing, Gron. 1814; Nederlands behoud, Gron. 1815; Hulde aan H.K.H. de Grootvorstin Anna Paulowna van Rusland, Gron. 1816; Verhandeling over de herkomst en den ouderdom van de houten brug, liggende in de moerassen tusschen Drenthe en Westwolde, in de werken van 't Kon. Nederl. Instituut; Vaderlandsche poëzy en liederen, Gron. 1817; Lofrede op Willem den Eerste, Prins van Oranje, Gron. 1821; Hulde aan de nagedachtenis van graaf Adolf van Nassau, Gron. 1827; Vrouwelijk schoon, dichtstuk, Gron. 1835; Gedichten in vier dln, nieuwe uitgave, Gron. 1835; Feestdronk aan Neêrlands Koning en Koningin, Gron. 1841; De invloed des gevoels op den geest en de verstandelijke vermogens. Redevoering Gron. 1842; Tummo Sypkens tot aandenken voor zijne vrienden geschetst, met medewerking van prof. C. Star Numan, Gron. 1842; Nieuwe verspreide poëzy met aant. over den geest en de strekking van onzen tijd, Gron. 1847; Dichtregelen uitgesproken bij de inwijding van het nieuwe Akademiegebouw te Gron. op den 25 Sept. 1850; Bij de viering van het vijftigjarig bestaan des genootschaps ter bevordering der natuurk. wetensch. te Groningen; uitgesproken dichtstuk, waarachter is gevoegd: Mijn afscheid als dichter aan het Groningsch beschaafd