Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend[Hobbe Baert van Sminia]Sminia (Hobbe Baert van), geb. 30 Sept. 1797 te Leeuwarden, studeerde in de rechten te Groningen, en promoveerde in die faculteit, waarna hij vele gewichtige betrekkingen bekleedde o.a. lid der prov. Staten van Friesland, grietman van Tietjerksteradeel, lid van de dubbele kamer der Staten-Generaal ter herziening der grondwet, enz. Hij overleed te Leeuwarden 25 Juli 1858. Hij schreef; Geschiedenis van de onlusten tusschen de Schieringers en de Vetkoopers, Leeuw. 1829, onder de letters A.v.H. (= Hobbe V. SminiA); eerst jaren daarna werd ontdekt, dat dit werk aan Sminia moest worden toegeschreven, en niet aan A. v. Halmael, zie blz. 315. In den Frieschen Volksalmanak en in het Mengelwerk der Leeuwarder Courant schreef hij: levensbijzonderheden van beroemde mannen; in 1837 verscheen als vervolg daarop: Nieuwe Naamlijst van Grietmannen, met geschiedkundige aanteekeningen, waarachter in 1851 nog een aanhangsel gevoegd werd uit een honderdtal levens van beroemde Friezen. Verder gaf hij in het licht: Wandelingen van mijnen oudoom den Opzichter, door een gedeelte van de provincie Friesland, bevattende eene plaatselijke en geschiedkundige beschrijving van de merkwaardigheden der grietenij Tietjerksteradeel. Uit de nagelaten papieren van eenen Dorpspredikant, bijeenverzameld door H. van Rollema, (psd.) Leeuw. 1841. De voornaamste zijner losse stukken zijn te vinden in den Frieschen Volksalmanak en in De Vrije Fries, zooals: Orxma-State te Menaldum, over het geslacht Aebinga, over den potestaat Jan Hettes Dekama, over den kapitein Haring van Harinxma, over het geslacht Hillama, over Seerp Galama, over den Raadsheer Jarich van Ockinga, over den hoveling Rienck Borkema, over Oegaklooster en Noordwolde, Friesche kleederdrachten der 16e eeuw, overzigten van Alba amicorum uit de 16e en 17e eeuwen, enz. |
|