[Mr. Arent van Halmael]
Halmael (Mr. Arent van), geb. te Amst. 17 Oct. 1788, prom. 20 Juli 1810 te Leiden en zette zich als adv. te Amst. neer. In 1815 volgde hij Bilderdijk op als auditeurmilitair aldaar, een jaar later te Leeuw., waar hij 29 Sept. 1850 overleed.
Zijne werken zijn: De Echt [van den kroonprins] door de Goden gesloten en gevierd, Amst. 1816; Gerard van Velzen, trsp., Amst. 1817; De Hekelaar, blsp., Amst. 1817; Antigone, trsp., Leeuw. 1820; Reinier en Willem van Oldenbarneveldt, trsp., Leeuw. 1828; Ats Bonninga, trsp., Leeuw. 1830; Adel en Ida of de Bevrijding van Friesland, trsp., Leeuw. 1831; Nieuwjaarswensch van Thomas Vaêr, Leeuw. 1831; Ter Nagedachtenis van Van Speyk, Leeuw. 1831; Peter de Groote, trsp., Leeuw. 1834; Dichtregelen ter feestviering van het 50jarig bestaan van het Dep. Leeuwarden, Leeuw. 1834; Mathilde en Struensee, Leeuw. 1837; Radboud de Tweede, koning van Friesland, Leeuw. 1839; Bijdrage tot de gesch. van het Tooneel, de Tooneelspeelkunst en de Tooneelspelen in Nederland, Leeuw. 1840; Frieslands hulde aan Neerl. koning en koningin, Leeuw. 1841; De Schieringers en de Vetkoopers. Rom. Dram. Tafereelen uit de geschiedenis van Friesland in de 15e eeuw, [proza en poëzie] Leeuw. 1841. Met De Haan Hettema gaf hij uit: Stamboek van den Frieschen Adel, Leeuw. 1842-'46, 2 dln., met 252 gekleurde wapens, en met H. van Wijn en B.A. Plemper van Balen: Wetenswaardigheden uit de Gesch. van N.-Holland, Hoorn 1843; De dwaling van den Dag, blsp., Leeuw. 1844; Henri Picard of de Nederl. zanger te Parijs, blsp., Leeuw. 1846. Bovendien leverde hij bijdragen in het Friesch Jierboeckjen, Jaarboekje voor de Katholijken in Friesland, De Vrije Fries, Friesche Volksalmanak, Bijdragen tot de Boeken- en Menschenkennis van Schull en Van der Hoop, Ned. Muzen-Alm., Alm. voor het Schoone en Goede, in Robidé van der Aa's Hulde aan H.J. Groen, Leeuw. 1825 en in diens Oud-Nederl. Burgten en Kasteelen, in het Mag. van Ned. romans en verhalen, in het Mengelwerk der Leeuw. Courant; voorts vertalingen. Vele zijner verzen en verhand. zijn niet gedrukt.
(Hand. Mij. Ned. Lett., 1851.)