[Joannes Six van [de] Chandelier]
Six van [de] Chandelier (Joannes), geb. uit eene aan de dwingelandij van Alva ontvluchte familie, die zich later te Amst. had gevestigd en daar handel dreef in drogerijen; hij werd er 1 Maart 1620 in de Nieuwe kerk gedoopt. Reeds vroeg reisde hij voor dezelfde zaken, waartoe hij opgebracht werd, en bezocht de Zuidelijke Nederlanden in 1639; tien jaar later reisde hij door Frankrijk, trok door Spanje, van de Bidassoa naar Gibraltar, voer over van Alicante naar Genua, zag Venetie en keerde lang den Rijn terug. Andermaal was hij in de stad van St. Marcus in 1650, tweemaal in Engeland, maakt melding van een verblijf te Munster, en gebruikte de wateren van Spa in 1656. Vier jaar vroeger was hij door een gunstige erfmaking zijner grootmoeder een bemiddeld man geworden; hij gaf weldra den drogistwinkel op, leefde daarna met eene zwakke gezondheid in afzondering en legde zich toe op eene nieuwe berijming der psalmen, niet naar 't Hebr., maar naar de bestaande lezingen, waarin verwante en bevriende godgeleerden hem behulpzaam waren. Hij werd in de Zuiderkerk zijner geboortestad begraven, 16 Febr. 1695. Zijn letterk. leven bestaat dus uit twee deelen. In het eerste beoefende hij wereldsche, doch nagenoeg, ten aanzien der zedelijkheid, onberispelijke dichtkunst. Het werk is getiteld: Poësy, verdeelt in ses boecken, en eenige opschriften, Amst. 1657. Daarvan bestaat slechts ééne editie, wellicht op zijne kosten gedrukt, en door hem in tijden van ernstiger levensbeschouwing teruggehouden en vernietigd. Zijne gewijde poëzy verscheen als: Davids Psalmen, op de gewoonelikke wysen gerymt, Amst. 1674, en: Davids Psalmen, na de oorspronkelikke taale, midsgaders de Heilige Gesangen gerymt. De tweede druck, seer grooteliks verbeetert, ald. 1690. Beide uitgaven met muzieknoten.
(Tijdschr. voor Ned. Taal- en Letterk. III).