[Klaas Sijbrandi]
Sijbrandi (Klaas), geb. te Haarlem 18 Nov. 1807, stud. aan het Doopsgezind Seminarium te Amst. en prom. in 1829 te Leiden tot doctor in de letteren. Vervolgens werd hij in 1830 pred. te Nijmegen, in 1834 te Groningen, was dit van 1838 tot zijn emeritaat in 1871 te Haarlem, en overleed aldaar 4 Sept. 1872.
Schr.: eene Verhandeling over vrouwe Bilderdijk als kinder-dichteres in de Vaderl. Letteroef. van 1834, en gaf eene dichterlijke vertaling van Moore's De Peri in het Paradijs, in het Magazijn van De Vries en Van Kampen, 1834; De val der Engelen, naar het Engelsch van Thomas Moore, Gron. 1835. Teyler's gen. bekroonde zijne Verhandeling over Vondel en Shakspeare als treurspeldichters, Haarlem 1841. Van 1841 tot 1853 was hij hoofdredacteur van De Algemeene Konst- en Letterbode, waarin hij vele stukken schreef; vertaalde werken van W. von Humboldt, Jeremias Gotthelf, F. Busch enz., schreef stukken in proza en (poëzie in de Vaderl. letteroefeningen en andere tijdschr. en jaarboekjes, vervolgde na Van Kampen's dood diens begonnen prachtwerk De valleijen der Waldenzen, schreef biographieën van Limburg Brouwer, D.J. van Lennep, N. Swart, H.A. Meijer, enz., eenige in het Fransch gestilde verhandelingen over Leycester's correspondentie in de Archives du Musée Teyler, opstellen over de geschiedenis der Doopsgezinden in de Doopsgez. Bijdr., dichtte eenige liederen in den nieuwen bundel (1851) Christelijke kerkgezangen, enz. In 1861 heeft hij voor zijne vrienden eene dichterlijke vertaling der Antigone van Sophocles laten drukken.
(Hand. Mij. Ned. Lett. 1873.)