[Frederik Lodewijk Rutgers]
Rutgers (Frederik Lodewijk), zoon van den voorg., geb. te Breede, gem. Warffum, stud. en prom. in de godgeleerdheid te Groningen, was pred. te Soesterberg van 24 Juni 1860-'65, twee jaar te Eibergen, van 1867-'74 te Brummen, 1874 te Vlissingen, in 1877 te 's-Hertogenbosch en is sedert 1880 hoogleeraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.
Schr.: Vrije theol. studie voorgestaan en verdedigd, Utr. 1878; Abraham's offerande, Amst. 1879; Het Kerkverband der Ned. Geref. kerken, gelijk dat gekend wordt uit de handelingen van den Amst. kerkeraad in den aanvang der 17e eeuw. Redevoering, ald. 1882; Acta van de Nederl. Synoden der 16e eeuw, Amst. 1889, benevens kleinere geschr. over kerkelijke aangelegenheden, waaronder (met prof. de Sav. Lohman); De rechtsbevoegdheid onzer plaatselijke kerken, Utr. 1866.