Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend[Abraham Jacobus Servaas van Rooijen]Rooijen (Abraham Jacobus Servaas van), geb. 30 Mei 1839 te Utrecht, waar zijn vader Servaas v.R. onderwijzer was, werd voor den boekhandel opgeleid, was werkzaam bij de firma Van Paddenburg, waar o.a. Braga was uitgegeven en genoot ook de onderrichtingen van Wopke Eekhoff, z.a. Van 1 Mei 1839 was hij zelf boekhandelaar en uitgever, volgde de voorlezingen van prof. Brill en liet zich als stud. aan de Utr. universiteit inschrijven. In 1879 vestigde hij zich in Den Haag, arbeidde in het archief der hofplaats en is daar sedert 1 Jan. 1884 gemeente-archivaris en directeur van het gemeentelijke museum. Schr.: Kozakjesdag of Utrecht op 28 Nov. 1863; Hist.-romant. herinneringen, Utr. 1864; De Magt der liefde. Oorspr. nov., ald. 1874, 2e dr., 1875; Braga-studiën, (in Ned. Mus. te Gent, later afz.), Arnh. 1876; Euphonia, weekbl. voor letterk. en welspr., 1876, gestaakt 3 Nov. 1877; Verboden boeken, couranten en geschr., afl. 1 en 2, opgehouden, Haarl. 1881, 1882; De gesch. der residentie, No. 1, niet voortgezet, 1881; Pr. Willem V., Van kind tot grootvader, 1886; De Kerkeraad contra de Classis, 1886; een paar kerkel. broch. en schoolleesb.; bijdr. in het door hem gered. Haagsch Jaarboekje voor 1889 en v.v. |
|