[Gabriel Rijk]
Rijk (Gabriel), was bijna dertien jaar pred. te Nieuwendam geweest, toen hij 12 Sept. 1802 zijne afscheidsrede hield, om zijne benoeming in Demerary op te volgen. Hij was een vriend van Mr. M.C. van Hall.
Schreef: Redev. op verzoek der representanten van N. gehouden, bij gelegenheid, dat de publ. van de geslooten Alliantie den volke wierd voorgelezen, Amst. 1795; De onverdraagzaamheid, beschouwd als een vloek voor het menschdom, ald. 1797; Beschouwing der Wetenschappen en Kunsten en derzelver invloed op de vorming en het geluk van den mensch. Redev. in Felix M., met eene voorr. o.a. betrekkelijk den Augurkjes-smous, ald. 1800; De ontdekte schat bij Muiden, een Romance uit de verlichte eeuw, Amst. 1800, (waarop vele tegenschr. o.a.: De Romance van G. Rijk, aan de Commenij toegewijd); Aan mijne Landgenooten op het feest van de Alliantie, 18 Oct. 1800, ald. 1800; Gezangen bij de inwijding van het Orgel te N., 7 Sept. 1800, ald. 1800; De weinige invloed der menschelijke pogingen op de bevordering der waare gelukzaligheid en verbetering van het menschdom. Leerr. tot sluiting der 18e eeuw, ald. 1801; Aan de nagedachtenis van G. Brender à Brandis, overl. 23 Juni 1802, Leid. 1802.