[Otto van Rees]
Rees (Otto van), geb. 25 Dec. 1825 te Luik, waar zijn vader, Richard van Rees, hoogl. was, bezocht het gymn. te Utrecht, verwisselde dit 31 Aug. 1847 met de universiteit aldaar, prom. er, werd in 1858 hoogl. te Groningen, vanwaar hij 1860, als opvolger van prof. Ackersdijk, naar Utrecht kwam. Hij overleed, zeer betreurd wegens zijn karakter en verdiensten, bij het nemen van een bad, in den morgen van den 16 Mei 1862.
Zijne geschr. zijn: Bedenkingen tegen het groenwezen aan de Utrechtsche hoogeschool, uitgegeven vanwege het gezelschap Sappho, Utr. 1848; Verhand. over de aanwijzing der politieke gronden en maximen van Holland en Westfriesland door Pieter de la Court. Akad. Proefschrift, Utr. 1853; De Vlaamsche beweging, Utr. 1853; Voorlezingen over de gesch. der Ned. Volkplantingen in Noord-Amerika, beschouwd uit het het oogpunt der koloniale politiek, Tiel 1855; Redevoering over de staathuishoudk. gesch, van Nederland, uitgesproken bij de aanvaarding van het hoogleeraars-ambt te Groningen, Zutf. 1858; Levensberigt van V.G. Schilthuis (Mij. Ned. Letterk.), Leid. 1860; Redevoering over de Wetenschap der Statistiek, uitgesproken