[Anton Gerard Willem Ramaer]
Ramaer (Anton Gerard Willem), geb. 12 Aug. 1812 te Jever, werd van de kadet-tenschool te Delft 3 Sept. 1831, tweede luit. der Infanterie, en als zoodanig in 1838 op zijn verzoek eervol ontslagen. Van zijne elders opgegevene deelneming aan den veldtocht in België, of zijne benoeming in de beide Nederl. ridderorden, is officiëel niets bekend. In 1838 werd hij rijksontvanger te Losser, Vollenhove, Oldenzaal en Babberich tot 1865, toen hij gepensionneerd werd; hij overl. 16 Febr. 1867.
Behalve feuilletons in Het Zondagsblad en De Dageraad, schreef hij een: Geslachttafel van het doorluchtig huis van Nassau van den vroegsten tijd tot op heden, Amst. 1853; Genealogische tabel van de huizen Julia en Claudia van af Julius Caesar tot Nero; Claudius Civilis en zijne worsteling met de Romeinen in de jaren 69 en 70 na Christus. Vrij naar Tacitus, Utr. 1860; Germanicus aan den Rhijn, de Eems en de Wezer in de jaren 14, 15 en 16, Utr. 1860, in de werken van het Hist. Gen.; Penseel en beitel, voornamelijk der Grieken en Romeinen, benevens een beredeneerd overzigt van de beroemdste schilders en beeldhouwers der oudheid. Uit oude bronnen geput en bijeen verzameld, Utr. 1861; Bedankje van een Dageraadsman voor de prise, uit de doos van Schopenhauer aangeboden door Dr. A. van der Linde, Amst. 1862; Waterloo en wat voorafging, Amst. 1865; Duizend Gulden of het scheppingssysteem van H. Weiss wederlegd, (psd. Râmâynâ) Amst 1865; eindelijk een boekje over de Cactusteelt en over het vervaardigen van zonnewijzers.