[Mr. Jan Willem Racer]
Racer (Mr. Jan Willem), werd geb. 1 Juli 1736 te Delden, waar zijn vader tot aan zijne benoeming in West-Indië predikant en aan verschillende predikanten-familiën verwant was. Hij zelf ontving zijne opleiding te Oldenzaal en te Lingen, prom. 3 Mei 1758 te Groningen en werd adv. te Koeverden, later te Ootmarsum en in 1768 te Oldenzaal; hij oefende de rechtspraktijk uit gedurende een tijdvak van 57 jaar en overl. te Oldenzaal, 2 Oct. 1816. Zijn kleinzoon gaf zeventig jaar na Racer's dood diens levensbericht, dat echter niet in den handel is.
Zijne geschr. zijn, behalve hetgeen hij in 't Latijn uitgaf, bronnen voor de gesch. van Overijssel, ontstaan door het nasporen ten behoeve zijner rechtsgedingen betreffende de wijziging of afschaffing van oude instellingen, die naar zijne opvatting en in den geest van zijn vriend Van der Capellen tot den Pol niet meer mochten voortduren, doch niet konden ontnomen worden, als zijnde privaat-bezittingen, zijn: Overijsselsche gedenkstukken, 7 st., Kampen 1781, '82, '84, '86, '87, '93 en '97; Aanm. omtrent de grondbeginselen van de landrechten van O., geschreven in 1807, doch eerst uitgeg. Deventer 1866; Verh. over het recht der Kotters, Kampen 1816.
(Mr. A.A.W. van Wulfften Palthe, Levensschets van Mr. J.W. Racer, Zw. 1886.)