Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend
[pagina 629]
| |
en voltooide zijne studie in het Driekronen-College te Keulen. Aan de Hoogeschool van Leuven studeerde hij in de rechten en werd er 5 Juli 1595 bachelier. Daar hij liefhebber en beoefenaar van muziek en schilderkunst was, bezocht hij, op aanraden van zijnen leeraar Justus Lipsius, Italië, en vestigde hij zich voor eenigen tijd te Milaan. Omtrent 1601 bekwam hij een leerstoel van welsprekendheid en het eerambt van geschiedschrijver van den Spaanschen koning Filips III. In het jaar 1606, bij het sterven van Justus Lipsius, werd diens leerstoel aan hem opgedragen, en hij bekleedde dien tot zijn dood, die 17 Sept. 1646 voorviel. Schier met al de voornaamste schrijvers van zijn tijd stond hij in vriendschappelijke betrekking en dit was vooral het geval met de dichters en dichteressen van Noord-Nederland. Hij schreef een ontzaglijk groot aantal werken in het Latijn, doch de hier volgende zijn oorspronkelijk in onze moedertaal. (Eerste uitgaaf:) Sedigh leven, met kort-dicht-stichtighe Spreukbeelden, tot borgherlick ghebruyck voorghestelt, door Honorius van den Born, tot Loven by Everaerdt de Witte, opte Prooststraet, teghen over de Halle, anno 1638; (tweede uitgaaf:) Sedigh leven, daghelycks broodt, met korte jaerlanghe dichtstichtighe spreuckbeelden, tot deughden voedsel uitghedeylt door Honorius van den Born, tot Leuven, anno 1639; Toemaete op 't sedigh leven, daghelycks Broodt, tot een nieuwjaar ghifte, M.D.XLI. |
|