[Abraham van Poot]
Poot (Abraham van), behoort tot eene Amst. familie, die weleens met die van Abtswoude verward is. Zijn vader Harmen Huybert van Poot, was een verver (van stoffen) op den Zwanenburgwal; zijn oudste broeder Petrus werd pred. te Pijnacker; de daaropvolgende Herman en de jongste Huybert van Poot, wiens naam aan den dichter deed denken, waren beide zijdeververs. Abraham werd omstreeks 1617 te Amst. geb., was eerst apotheker op denzelfden burgwal en dus in de buurt der ververs, liet in 1666 te Utr. als med. student inschrijven, en prom. er den 11 Mei van dat jaar. De woelige dagen van 1672 gaven hem als secretaris der doelisten zekere vermaardheid. Na zijne politieke optreding trok hij aan 't schrijven.
Hij schreef: Naauwkeurig verhaal van de vervolginge, aangerecht tegens de evangelische leeraren in Hungariën, Amst. 1684; Algemeene bladwijzer van de historie van Pieter Bor Christiaansz., en de daarbij gevoegde stukken opgesteld, om tot de oude en nieuwe druk gebruikt te worden, Amst. 1684; Het eigenlijk gevoelen van J. Coccejus, vervat in zijn breed uitgedrukte stellingen, zoo als die in zijn werken gedrukt zijn, door de gansche godgeleerdheid, Rott. 1688; Malabaarsche Kruidhof, vervattende het raerste slag van allerlei soorten van planten enz., uit het Latijn, 2 dln., Amst. 1689; Engelandsch godsdienst en vrijheid hersteld door den prins van Oranje, 2 dln., Amst. 1689-'90; Reformatie van Hungariën en Sevenbergen, Amst. 1711. Zijn verdienstelijkste letterarbeid is wel de fraaie en vermeerderde uitgave van Bor's Nederl. oorloghen, 4 dln., Amst. 1679-'84.