[Adriaan Poirters]
Poirters (Adriaan), geb. te Oosterwijk (Noord-Brabant) 2 Nov. 1605. Bijna vijf jaren lang studeerde hij Latijn te 's-Hertogenbosch en daarna legde hij zich gedurende twee jaren op de wijsbegeerte toe in het college van Marchiennes, te Douay. In deze stad trad hij 25 Juli 1625 in de orde der Jezuïeten. Hij kwam 30 Sept. daarna in het professiehuis te Mechelen, waar hij in 1637 tot priester werd gewijd en 23 Dec. 1641 zijne geloften deed. Eenigen tijd onderwees hij de humaniteiten te Mechelen en Maastricht, en gedurende dertig jaren hield hij te Antwerpen, Leuven, Lier en Mechelen predikatiën, die niet zelden werden opgeluisterd door dichterlijke improvisatiën. In 1657 lag hij te Antwerpen ziek aan de pest, doch overleed eerst 4 Juli 1674.
Tot voor weinige jaren was hij de beste en meestgeliefkoosde dichter van het Zuid-Nederlandsche volk, dat sommige zijner werken nog met gretigheid leest. Buiten eenige Latijnsche werken, zijn wij aan zijne vruchtbare pen verschuldigd: Ydelheit des werelts, verciert met sinnebeelden, rymdichten en sedeleeringen, Antw. 1645; Het masker van de wereldt afgetrocken, door Adr. Poirters, S.J. met plaeten door E. Bouttats, Antw. 1646, (dit werk beleefde 34 uitgaven); Den alderheylichsten Naem voor een nieu-jaergift geschonken aen de jonckheyt, gehoude, weduwe, geestelyke, door P.A. Poirters soc. Jesu, Antw. 1647; Den pelgrim van Halle, ofte historie van Onse Lieve Vrouwe van Halle. Dat is den oorspronck van het H. Beeldt, beneffens de mirakelen oft besondere jonsten: als oock de eere ende giften aen de H. Maghet bewesen. Gemaeckt door eenen priester der societeyt Jesu, Brussel 1657; Het pelgrimken van Kevelaer, inhoudende de litanien, hymni liedekens, herdersdichtjens, en Reysgebeden voor de Processie van Kevelaer. Door den erw. pater A.P. priester der societyt Jesu, Kevelaer 1657; Het duyfken in de steen-rotse, dat is eene medelydende siele op die bittere passie Jesu Christi mediterende, Antw, 1657; Het leven van de H. Maeghd Rosalia patronerse teghen de peste. Beschreven door eenen priester der societeyt Jesu, verlicht met beelden, en met poesie, Antw. 1658; Het heyligh herte ver-eert aen alle godvruchtighe herten vor een nieu-jaer, verciert met beelden en poesie. Door eenen priester der societeyt Jesu, Antw. 1659; Suffragien der Heyligen vertaeld, Antw. 1660; Nieuwe afbeeldinghe van de vier uytersten beschreven in het Latijn door den eerweerdighen pater Guilielmns Stanihursius priester der societeyt Jesus, vertaelt ende verciert met printen poësie. Door eenen priester der selve societeyt, Antw. 1662; Ghebede boecxken oft korte ghetyden ter eeren van den H. Franciscus Xaverius, Antw. 1666; Het leven van den H. Franciscus de Borgia, derden general van de societeyt Jesu. Verciert met sedelycke opmerckinghen, printjens en dichtjens, Antw. 1671; Het daeghelycks nieuwe jaer spieghelken van Philagie. Verciert met printen, dichten, seden-leeringhen. Door P. Adrianus Poirters priester der societeyt Jesu, Antw. 1673; Christi bloedighe passie verbeeldt in het onbloedigh sacrificie der H. Misse, verciert met printen, dichten, ende sedeleeringhen, Antw. 1675; Heyligh hof van den Keyser Theodosius, verciert met sinnebeelden, rymdichten, en sedeleeringen door P. Adrianus Poirters wylen, priester der societeit Jesu. Naer syne doot gevonden en uytgegeven, Ieperen 1696. In het door hem vertaald werk: Afbeeldinghe van d'eerste eeuwe der Societeyt Jesu voor ooghen ghestelt door de Duyts-Nederlantsche provincie der selver societeyt, Antw. 1640, bevinden zich vele dichtstukjes van Adriaan Poirters, terwijl sommigen aan hem ook toekennen: Godtvruchtighen Psalm-sangh, bestaende in twee-en-veertigh psalmen, door eenen priester der societeyt Jesu, Antw. 1666; en: Eere der reliquien van den H. Franciscus Xaverius door mirakelen doorluchtigh, geviert in de kerke der soc. Jesu tot Mechelen, Ieperen 1683.