[Rudolf Joseph Pierik]
Pierik (Rudolf Joseph) S.J., geb. 20 Juni 1827 te Zeddam, werd in 1854 professor der H. Schrift en Oostersche talen te Maastricht.
Hij schreef in 1858 in den Godsdienstvriend over de Kruisnagelen en zijdewond des Heeren; verder Krans van geestelijke bloemen, 's-Bosch 1866; Het hart Gods, id.; De H. Ignatius en het gewijd water, 's-Bosch 1869; Catechismus der devotie tot het H. Hart, 's-Bosch 1870; ‘Ken u zelven’, uit het boek der spreuken, 's-Bosch 1867; Bloemen van Maria voor het gansche jaar, 's-Bosch 1869; Cantica Sion, Sions gezangen, 2 dln., 's-Bosch 1869; Jezus' hart of het Hart Gods en der menschen volgens de H. Schrift, 's-Bosch 1870; Maand Juni, 's-Bosch 1871; De vrouw voor den spiegel, 's-Bosch 1871; Novene tot den H. Ignatius, II, 's-Bosch 1871; De lijdende Jezus, 2 dln., 's-Bosch 1871-'73; Kruiswegoefening, 's-Bosch 1873; Nieuwe spiegels (Nieuw testament), 's-Bosch 1873; Ignatius-novene, III, 's-Bosch 1873; Briefjes voor 't Genootschap der XXXIII, 's-Bosch 1875; Novene tot het H. Hart, 's-Bosch 1875; Verzameling van teksten voor bidprentjes, Amst. 1875; Nieuwe Junimaand, 's-Bosch 1875; Catechismus van 't Apostolaat des gebeds, 's-Bosch 1875; Nieuwe briefjes voor 't Genootschap der XXXIII, 's-Bosch 1876; De schat der harten. Gebedenboek ter eere van Jezus' Hart, 's-Bosch 1876; Maandrozen (Maandschrift), te Amsterdam uitgegeven sedert 1871; De lijdende Jesus, 2 dln., 's-Bosch 1873; God in de gewijde gezangen, Maastr. 1879, en verdere kleine stichtelijke geschriften.