[Abraham Nicolaas van Pellecom]
Pellecom (Abraham Nicolaas van), geb. te Arnhem 6 December 1780, studeerde in de godgeleerdheid te Harderwijk, en was achtereenvolgens predikant te Kortenhoef, Den Hitsert of Zuid-Beierland, Prinsenhage, en Geertruidenberg, werd in 1838 emeritus, kocht de heerlijkheid Kortenhoef, zijne eerste standplaats, woonde in zijn rusttijd te Schiedam en Oirschot, en overleed te Boxtel 29 September 1849.
Hij schreef: Lierzang op den Prins van Oranje, na de overwinning bij Belle-Alliance, Schiedam (1815); Het magnetismus, Breda 1816; De slag van Algiers, Breda 1818; De laster, Breda 1818; Gedichten, 2 dln., Breda 1824; Bij de opening der Kon. Mil. Akademie te Breda, 24 Nov. 1828, Breda 1828; Lofzang aan den gelauwerden Poëet, verwaanden schrijver en verwonderlijken omnis homo, Fremebundus Aquatilius Ventosus Coelimonticula (C.P. Robidé van der Aa), 1837; Volkslied, 1841. Misschien is deze bestrijder van het Concordaat ook de schrijver van: De Jezuïten, De troon der Nederlanden en het Concordaat, Amst. 1841. Verder gaf hij leerredenen uit, waaronder op zijn 40-j. predikdienst, geteekend als heer van Kortenhoef, 's-Bosch 1846, leverde bijdragen in poëzie in onderscheiden jaarboekjes, en vertaalde Wetstein's Carmen, bij de uitgave van Hoeufft, Breda 1825.