[Lucas Pater]
Pater (Lucas), geb. te Amsterdam in 1707; hij behoorde tot den kleinen koopmansstand in zijne geboortestad, waar hij 10 Juli 1781 overleed.
Hij schreef: Leeuwendaal hersteld door de Vrede, zinnespel, vertoond op 28 Juli 1742 bij de opening van den Amsterdamschen Schouwburg; De dood van Cajus Gracchus, trspl., 1738, 2e dr., 1752; Gustavus, trspl. (naar het Fransch), 1761; De juichende schouwburg, zinnebeeldig divertissement, 1761; Isaäk, of de afschaduwing des Heilands, naar het Ital. van Metastasio, Utrecht 1783; Het onbewoond eiland, tnsp. naar Murphy, Utr. 1783; Mengelingen van gedichten, Utr.; Tooneelpoëzy, Amst., 5 dln.; Poëzy, Amst. 1774; Nagelaten Poëzy, Amst. 1784. Zijn ‘Nieuwejaarsdag’ en het gezelschapslied: ‘Hoe zoet is 't daar de vriendschap woont!’ hebben eene algemeene bekendheid verworven en behouden.