[Jan David Pasteur]
Pasteur (Jan David), geb. te Leiden 23 Mei 1753, begon zijne acad. studiën reeds in 1766, werd in 1776 commies der konvooien en secretaris te 's-Gravendeel; in 1795 volbracht hij eene zending naar Engeland en werd het volgende jaar lid van het bestuur der Marine van de Republiek en lid van de eerste Nationale Vergadering; na eene zending naar Parijs volbracht te hebben opende hij in 1797 de eerste zitting der tweede Nationale Vergadering met eene aanspraak. In 1798 werd hij bij de omwenteling gevangen gezet, doch spoedig weder ontslagen. In 1801 werd hij secretaris van het Wetgevend Lichaam, en overleed te 's-Hage 8 Januari 1804.
Hij liet meer dan 80 door hem geschreven of vertaalde boekdeelen en 300 losse stukken en verhandelingen na; een tooneelstuk: De Russen in N.-Holland of Vrijhart en Saartje, verscheen in Den Haag, 1800. Een oorspronkelijk werk is: Beknopte natuurlijke historie der zoogende dieren, 3 dln., Dordr. 1801. De meeste andere werken zijn vertalingen van reizen, waaronder die van Le Vaillant en Cook en werken over natuurlijke historie als Faujas de St.-Fond, over den St.-Pietersberg, Amst. 1803.