[Richeus van Ommeren]
Ommeren (Richeus van) werd te Amsterdam geb. 12 December 1757, studeerde te Franeker in de Oostersche letterkunde en legde zich bijzonder op de Latijnsche poëzie toe. In 1780 eerst te Dokkum, drie maanden daarna te Amersfoort tot rector benoemd, werd hij door den invloed van Hier. de Bosch in 1785 rector te Amsterdam. Sinds dien tijd was hij met vrucht daar werkzaam en vormde vele leerlingen voor een letterkundige of diplomatische loopbaan. Kemper, D.J. van Lennep, Jeronimo en Abr. de Vries en Siegenbeek waren zijne leerlingen, in de toenmalige beteekenis van dit woord. Hij overleed 6 Januari 1796.
Zijne meeste werken schreef hij in het Latijn; in 't Nederlandsch bezitten wij nog van hem: Quintus Horatius Flaccus als mensch en als burger van Rome beschouwd, (twee redevoeringen), Amst. 1789; Redevoering bij de bevordering der Latijnsche schooljeugd op den 3den van Grasmaand 1795. Voorts bijdragen in Mnemosyne en in de Bibliotheek van Oude Letterkunde.