[Willem van Oldenbarnevelt]
Oldenbarnevelt (Willem van), heer van den Stoutenburg bij Amersfoort, gedoopt in de Hofkapel te 's-Grav., Nov. 1590, werd weinig dagen na zijne verheffing tot ridder door Jacob I, den 30 Mei 1611 ritmeester. Toen de samenzwering van Febr. 1623, waarin hij zich met zijn' broeder gewikkeld had, ontdekt was, ontvluchtte hij en vestigde zich te Brussel. Hij was in 1616 gehuwd met Walburch van Marnix, vrouwe van St.-Aldegonde, enz., dochter van Jacob en derhalve kleindochter van Philips van Marnix. Daar zij in 1638 hertrouwde met Willem van Dorth, moet hij toen reeds overleden geweest zijn.
In den 29n jrg., 1873, blz. 442 der Kron. van het Hist. Gen. deelde Dr. H.C. Rogge 53 brieven mede, door Stoutenburg aan Hugo de Groot geschreven; zij loopen van 23 Jan. 1626 tot 9 Dec. 1633; waar de plaats van afzending niet genoemd is, kan men bijna opmaken, dat zij van Brussel komen, evenals de meeste, waarbij dit aangeduid werd. Voor de historie dienen zij om ongezochte verklaringen aan te hooren, dat hij naar Holland hoopte terug te keeren, dat hij protestantsch was gebleven, niet in vijandelijken dienst was gegaan en dus niet in 1629 op De Veluwe was geweest, en dat zijne vrouw naar haar vermogen den aan zuinigheid weinig gewonen man een jaargeld zond. Als letterkundige nalatenschap hebben zij de beteekenis, dat de schrijver een alles behalve verwaarloosde opvoeding had ontvangen en als een verloopen heer eindigde: hij schrijft eene goede taal, drukt zich eenvoudig en juist uit en is geheel op de hoogte van hetgeen zoowel op het oorlogstooneel als in de kringen der diplomatie, ook in ons land, plaats heeft.
(Ned. Spect. 1875.)