Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend
[pagina 557]
| |
verneur en werd in 1836 door toedoen van zijn oom Jacobus Geel amanuensis en, later onderbibliothecaris bij de Koninklijke Bibliotheek te 's-Hage, werd in 1847 geplaatst bij de Tweede Kamer als referendaris en bibliothecaris, en directeur van het Bijblad tot de Ned. Staatscourant. Hij overl. in Den Haag 14 Juli 1886. Hij schreef: Over het uitgeven van onbekende oorkonden der geschiedenis van Nederland, 's-Hage 1847; Het geschilstuk betrekkelijk de uitvinding der Boekdrukkunst, geschiedkundig uiteengezet, Haarl. 1848; Archiefwezen 1826-'52, met een korte opgave van den inhoud van eenige boekerijen, 's-Hage 1853; Uitvinding der boekdrukkunst, Haarl. 1854; Gedenkboek der Costersfeesten van 15-17 Julij 1856, Haarl. 1858; Verslag der handelingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal gedurende de zitting van 1816-'17 gehouden te Brussel van 21 Oct. 1816 tot 30 Jan. 1857, 's-Hage 1863, een werk van grooten arbeid, door hem voor een aanzienlijk gedeelte volbracht, en na zijn dood voortgezet, gelijk de volgende verzamelingen; Geschiedenis der beraadslagingen gevoerd in de 2e Kamer der Staten-Generaal over het ontwerp van Burgerlijk Wetboek, 's-Hage 1868; Geschiedenis der beraadslagingen gevoerd in de Kamer der Staten-Generaal over het wetboek van koophandel, 's-Hage 1872. Verder een paar Fransche werkjes over de uitvinding der Boekdrukkunst, en bijdr. in de werken van Oefening kweekt kennis, Kunstkroniek, Tijdspiegel. Hij was een onvermoeid strijder voor Coster, wiens niet minder dappere bestrijding zijne laatste jaren minder aangenaam deed zijn. Zijne vroegere pogingen tot verbetering in het archiefwezen hebben eene blijvende waarde. (Ned. Spect. 1886.) |
|