[Jacob Tossijn Domien Neyts]
Neyts (Jacob Tossijn Domien), wiens echte naam Cary is, werd te Brugge geb. 14 Juni 1727. Aanvankelijk bestemde hij zich voor de rechtbank, want tot 1753 oefende hij in zijne geboortestad het ambt uit van Procureur. Onderwijl hield hij zich reeds sedert jaren dusdanig met de tooneelkunst en de tooneelletterkunde bezig, dat zijne ambtsbetrekking er gansch door te gronde ging. Van dit oogenblik besloot hij zich heel en al aan zijne lievelingskunst toe te wijden. Hij werd bestuurder van een aanzienlijk tooneelgezelschap, waarvoor hij zelve de stukken schreef of vertaalde, terwijl zijn broeder er de muziek voor vervaardigde. Zoodra zijne faam zich buiten Brugge verbreidde, ondernam hij ook met zijn operatroep eene kunstreis door Vlaanderen en Holland, waar hij overal evenveel bijval en aanmoediging vond. Op 11 Mei 1772, speelde zijn gezelschap op den Schouwburg van Amsterdam het stuk De Deserteur, toen dit gebouw tot den grond toe afbrandde en de vlammen ook al zijne costumen en benoodigdheden verslonden. Door deze ramp in armoede gedompeld, keerde hij naar zijn vaderland terug en vestigde zich te Mechelen, waar hij mede-opsteller werd van het blad: ‘Den Scheldebode’, en op 18 Juli 1783 gekozen werd tot Factor der Rederijkkamer De Peoene. Bij het uitbreken der Brabantsche omwenteling had hij zich als Oostenrijks- of Keizersgezinde te sterk geuit en in 1789 moest hij voor de Patriotten de vlucht nemen. Hij week mar Frankrijk en zette zich neer te Boulognesur-Mer, waar hij 8 Juli 1794 den geest gaf. Zijne tooneelwerken meestal in verzen, bedragen een getal van ruim 55. Zij werden gedrukt tusschen de jaren 1760-1770. De titels van eenige zijn als volgt: Mimi in 't hof; de Volksplanting; De Klompjes; De Dwaling van eenen oogenblik; De Greffier in den trog; Den bedrogen Bailliu; Den Slootmaker; Het Verloren Lam; De kwaelyk bewaerde Dochter; Den Soldaet door dwang; Antoontje en Antonia; De schoone Arsena; De gestrafte Hoogmoed; Het Nagtgevegt of de leevende doode; Lucile; De Deserteur; De Cuyper; Het dorpsche Weezmeisje; De Koopman van Smyrna; De adelyke Tuinierster; De Molenaerster van Gentilly; De pragtige Minnaer; De toets der vriendschap; Annette en Lubin; Zemire en Azor; Reken niet zonder den weerd; Mazet; De Paerdesmit; Silvain, Opera in een deel, enz.