[Matthijs van der Merwede]
Merwede (Matthijs van der), heer van Klootwijk in 't land van Heusden en volgens zijne bewering afstammende uit het voorname gelijkn. geslacht, dat echter sinds de vijftiende eeuw in de mannel. lijn uitgestorven was, werd te Dordrecht omstreeks 1625 geb., was stud. te Leiden en trok in 1646 over Engeland en door Frankrijk naar Italië. Aangaande zijn levensgedrag te Rome hebben wij enkele aanwijzingen van zijne daar vertoevende landgenooten, geen geringe sporen in zijne latere levensberichten en ergelijke getuigenissen van zijne eigene hand. Hij huwde in 't laatst van 1650 en dus spoedig na zijne thuiskomst; verder kent men nog een brief, door hem in 1675 geschreven, en een negatief bewijs uit Balen, dat hij in 1677 nog niet gestorven was.
Na een paar proeven van jeugdiger tijd in De Dordsche Kraam, en de vert. van Het vierde boeck van d'Eneïs van Virgilius, in den jaere 1643, gaf hij het berijmd gedenkschrift van zijn doen en laten te Rome onder den titel van: Uyt-heemsen oorlog ofte Roomse Min-triomfen voorgevallen en beschr. in 't jaar 1647-'50, Haag 1651, Amst. 1654, Haag 1657 en 1676. Het boekske had de eer door beulshanden verbrand te worden, de schrijver was genoodzaakt Dordrecht te verlaten; deze haalde wat oude deftiger poëzij bijeen, voegde er wat van beter gehalte aan toe, en er verschenen, tot teeken zijner levensverandering: Geestelicke minne vlammen, poëtischer wijze voorgestelt; Heylige dagen; Boetveerdige Maddalena; Pauli Bekeeringe. Met eenige andere Rijmen van denselven autheur, 's-Grav. 1653.