Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend
[pagina 508]
| |
1718, werd in 1750 boekverkooper aldaar en zijn huis was de vergaderplaats van alle voorstanders en beoefenaars der Nederl. letterk.; dezen begunstigden hem als uitgever; hij zelf stond als raadsman aan het hoofd van een littérairen kring, waarin hij de jongeren aanmoedigde en de werkzaamheid der meer vermaarden leidde. Als dichter heeft hij zijne voortbrengselen in verzamelingen geplaatst, als in Gellert's fabelen, en de psalmenberijmingen van: Laus Deo, salus populo. Na zijn dood gaf zijn vriend Lublink de Jonge zijne navolging uit van Young's Poëtische uitbreiding van Job 38-41 vs. 6, gedr. achter diens vertaling van De Roemzucht, Amst. 1793. |
|