[Jan Carel Matthes]
Matthes (Jan Carel), geb. 29 Juli 1836 te Noordeloos, begon zijne theol. studiën te Leiden, 12 Dec. 1853 en prom. daar in 1860, werd pred. te Houtrijk-en-Polanen en drie jaren daarna te Bergambacht, waar hij in 1866 zijne betrekking neerlegde. Na sedert 11 Oct. 1867 te Utrecht in de letteren gestudeerd te hebben, werd hij in 1868 leeraar aan de rijks hbs. te Groningen en in 1875 door den senaat der Hopgeschool aldaar tot Dr. honoris causa in de letteren benoemd. Sedert de oprichting der gem. universiteit te Amst. is hij daar hoogleeraar in de letteren.
Hij schreef: Het boek Job vertaald en verklaard, Utr. 1865; De ouderdom van het Johannis-evangelie, Leid. 1866; De nieuwe richting. Een leesboek voor de gemeenten van dezen tijd, Gron. 1866 en '67, 3e dr. '69; Taal- en spelregels, Gron. 1870 en '71; De vier Heemskinderen, met inleiding en aant., Gron. 1872; Uit onze beste schrijvers. Een leesboek, Gron. 1872; Geeraerdt Brandt, het leeven van P.C. Hooft en de lijkreeden, met inl. en aant., Gron. 1874. Verder opstellen in: Godgel. Bijdragen, Tijdspiegel, Waarheid in Liefde, Vaderl