[Pieter Arend Leupe]
Leupe (Pieter Arend), geb. 22 Dec. 1808 te Haarlem, werd reeds jong in het graafschapsche Laren ter school besteld, ging als pijper in Z.M. zeedienst, werd op voegzamen leeftijd marinier, bij zijn korps in 1836 tweede, in '43 eerste luit., in 1851 kapt. en 4 jaar later kapt. der eerste klasse en is met 1 Juni 1862 gepens. als majoor. Van 1846-'50 onderwees hij het Maleisch aan 't Kon. Inst. te Medemblik; werd na zijn diensttijd als buitengewoon beambte aangesteld bij het Rijksarchief, en overl. in Den Haag, 15 Febr. 1881. In elk opzicht had hij zichzelf gevormd; hij was een man van groote kennis in de gesch. van ons zeewezen, onze ontdekkingen, de vestiging onzer koloniën, de uitbreiding onzer macht buiten Europa, de uitvindingen, ook buiten het vak zijner studie. Tot het gebruik van zijn psd. Laboranter was hij volkomen gerechtigd, gelijk De Navorscher, de uitgaven van het Kon. Inst. van Land- en Volkenkunde van N.-Indië, de werken van 't Hist. Gen., Ned. Spect., het Tijdschr. Zeewezen, De Gids, Milit. Spect., Tijdschr. Ned.-Indië, Nijhoff's Bijdr., de Werken der Kon. Akad., het Jaarb. Zeeland en tal van dgl. verzamelwerken getuigen.
Met F.A. van Braam Houckgeest gaf hij: Gesch. van het korps Mariniers, van 1665 tot op heden, N.-Diep 1867. Zijne belangrijkste stukken zijn: De reis van Marten Gerritsz. de Vries naar het N.O. van Tartarije enz. in 1643, in 1858, en de Reizen der Nederlanders naar Nieuw-Guinea en de Papoesche Eilanden in de 17e en 18e eeuwen, (met Van Braam Houckgeest), 1875; De reizen der Nederlanders naar Nieuw-Holland in de 17e en 18e eeuwen, Amst. 1868.