[Josef Lamorlet]
Lamorlet (Jozef), te Antwerpen geb. 19 Maart 1626, legde zich op de schilderkunst toe in de werkplaats zijns vaders, tot hij in 1651 vrijmeester werd van de Antwerpsche Sint Lucas-Gilde, waarvan hij in 1671 Deken was. Tezelfder tijd was hij werkend lid der tooneelafdeeling van bovengemelde gilde, wier rederijkers van hem vertoonden: Ontwaekte Poesie, uyt-gebeeldt in den triumpherenden Olyftack: als voor-reden speel-wys verthoont tot Antwerpen, op de Redenrycke Camer van S. Lucas-Gulde, vervoeght met denzelven Olyf-tack, Eerstmael op den 18 Octobris 1677, 's-Gravenhage 1677. Op dezelfde Rederijkers-Kamer speelde men in 1678 een blijspel van Den vervolgden Osmin en Darasia, bygeval van den oorlog van den grooten Fernandus tegen de Mooren, tooneelgedicht in vijf bedrijven door den Deken Joseph Lamorlet, en opgedragen aan het Antwerpsch Magistraat. Des schrijvers kenspreuk was: Elk heeft zijn deel. Hij overleed in zijne geboortestad omstreeks 1681.