[Cornelis Elisa van Koetsveld]
Koetsveld (Cornelis Elisa van), geb. te Rott. 24 Mei 1807, werd stud. te Leiden 18 Febr. 1825, was achtereenvolgens predikant te Westmaas, Berkel-en-Rodenrijs, Schoonhoven en sedert 1849 te 's-Hage, waar hij in 1878 een der hofpredikers werd. De Gron. hoogeschool vereerde hem den doctorstitel.
Behalve vele stichtelijke werken, waaronder De Christelijke Huisbijbel, leerredenen, kinderpreeken, vertalingen en schoolboekjes, schreef hij: De Oudejaarsavond. Ernstige lectuur voor de laatste dagen des jaars, Schoonh. 1840, 6e dr. 1874; Fatsoen en armoede. Een fragment uit het maatsch. leven, id. 1841; Schetsen uit de pastorij te Mastland. Ernst en luim uit het leven van den Ned. dorpsleeraar, id. 1843; (De waardeering van dit boek getuigen de achtste druk in 1884, en de vertalingen in het Eng., Londen 1860 en Hgd., Elberfeld 1865); Godsd. en zedelijke Novellen, 3 dln., id. 1849-'53, 3e dr. 1855; Snippers van de schrijftafel, id. 1852, 3e dr. 1875; Het menschelijk leven in drie woorden, id. 1854, 2e dr. 1875; Verspreide kinderverhalen, id. 1855; De portefeuille met platen van grootvader Sprankhof, 1856; Sprookjes in den trant van Andersen, id. 1858; Fantasie en waarheid. Nieuwe schetsen en novellen, 2 dln., id. 1863, 2e dr. 1875; Ideaal en werkelijkheid. Nieuwe Schetsen en Novellen, id. 1868, 2e dr. 1875; Op de wandeling en bij den haard, id. 1870; Nalezing van een' Tachtigjarige, ald. 1887; De huid van den Moorman, Amst. 1889. Eene volksuitgave zijner werken in 10 dln. verscheen te Schoonh. 1874-'76.
(Ten Brink, Gesch. der Noordnederl. letteren.)