[Mr. Joannes Petrus Kleyn]
Kleyn (Mr. Joannes Petrus), geb. te Hooge Zwaluwe, 4 Juni 1760, werd in 1781 stud. te Utrecht, eerst in de theol., later in de rechten, prom. in de laatstgen. faculteit, woonde een tijd lang ambteloos op de Zwaluwe, waar zijn vader rentmeester van den Prins was, doch moest zijne geboorteen woonplaats ontruimen, woonde eenigen tijd te Wageningen, vanwaar hij 1796 naar Arnhem ging als raadsheer in 't Hof; hij overl. daar 20 Febr. 1805. Hij was een groot minnaar van muziek en poëzie en behoorde tot den kring van Bellamy, Hinlopen, Ockerse (met wiens zuster hij in 1784 gehuwd was), A. v.d. Berg e.a.
Zijne werken zijn: Oden en gedichten, 3 st., Utr. 1782; Feestzang voor het derde jubelfeest van Utrechts hoogeschool, Utr. 1786; (met zijn echtgenoote) Krijgsliederen, 1786; Koserijen, Wag. 1794; Gedichten, Utr. 1792; Ode ter nagedachtenis van [zijn vriend] H. van Alphen, Arnh. 1803; Nagelaten gedichten, oden en elegiën, Utr. 1809; Kleine prozaïsche en poëtische Bijdragen, Arnh. 1818. Voorts bijdragen in Mnemosyne, en in de Nieuwe dichtk. Meng. zijner echtgenoote.