zelfs in de dagen van 1830. Naar Amst. teruggekeerd, zette de merkwaardige man zijn studiën voort, inzonderheid die der wijsbegeerte, en overleed er 16 Sept. 1845.
Zijne werken zijn: Academie-Zangen, Utr. 1781; De eigenbaat. Parodie, Utr. 1785; Janus (35 nrs.), 1787; Orosman de kleine of de dood van Zaïre, moorddadig treurspel, Utr. 1787; De Post van den Helicon, Utr. 1788; Eerstelingen, Utr. 1788; Van Rots. Episodisch drama, Amst. 1789; Celia, trsp., Utr. 1792; Gabrielle van Fayel. Parodie, Amst. 1798; Ericia. Parodie, Utr. 1799; Treurzang bij het vieren der naged. van Washington in Felix Meritis, Amst. 1800; Het eeuwfeest bij den aanvang der Negentiende Eeuw, Utr. 1801; De menschheid in het Lazarushuis bij den aanvang der negentiende eeuw. Parodie, Utr. 1801; Tafereel der jongste lotgevallen van Europa, Utr. 1802; De Schepping van J. Haydn, de woorden naar het oorspr. Eng. en Hgd. gevolgd, Amst. 1803; Almanzor en Zaïre, trsp., Utr. 1804; De Tempelheeren, trsp., naar Renouard, Utr. 1805; De vereeniging van het Verhevene met het Schoone, Utr. 1805; Edipus te Kolonne, zangsp., Utr. 1807; De Maagd van Orleans, trsp., naar Schiller, Amst. 1807; Brieven van Sophie aan Mr. R. Feith, Amst. 1807; Proeve eener Holl. Prosodia, Amst, 1810; De naged. van Haydn, Amst. 1810; De Herkaauwer, 3 dln., Amst. 1815-'17; Inleiding eener wijsgeerige alg. Theorie der talen, Amst. 1817; Gedichten, 3 dln., Amst. 1819-'21; Over de hoorbare voordragt van den redenaar, Amst. 1820; Brieven over het Natuurregt aan P. van Hemert, naar aanleiding van Mr. Bilderdijks Ontwikkeling der Gronden van het Natuurrecht en daarbij gevoegde Zielk. Verh., Amst. 1823; Iets over het Schoone, Amst. 1826; Beoordeeling van Bilderdijks Nederl. Spraakl., Amst. 1829; De heldendood van Van Speyk, Amst. 1831; Helmina en Eliza, zang van twee vaderlandsche meisjes, Amst. 1832; Oud Nederland in Oogstmaand. Toonk. tafereel, Amst. 1832. In De Rec. ook der Rec.: Iets over de meest kenschetsende teekenen des tijds. Iets over het Romantische. In hoever is de geschiedenis een leerschool voor vorsten en volken. Toespraak aan het letteroefenend genootschap; Tot Nut en Beschaving te Amst. Proeve eener beantwoording van de vraag: Wat nut kan de empirische algemeene taalkennis aan de hoogere wijsbegeerte toebrengen? en: Frankrijk tegenover Europa. Voorts Le Dualisme de la raison humaine, na zijn dood uitgegeven, en stukken in Janus verrezen, 1795, De Arke Noachs, 1799, in Sem, Cham en Japhet, 1800, in Van Hemerts Mag. voor critische Wijsbegeerte en eenige liederen in het Gezangboek der Vrijmetselaren. Van Vloten bezorgde nog: Verspreid en onuitgeg. Dicht en Ondicht van Kinker, Haarl. 1877.
(M.C. v. Hall, Joh. Kinker, Amst. 1850.)