[Bartholomeus Philippus de Kanter]
Kanter (Bartholomeus Philippus de), broederszoon van den voorg., werd geb. te Aardenburg 10 Febr. 1805, waar zijn vader, de kapitein-ter-zee Elisa de Kanter, zich na zijn ontslag in 1795 had neergezet. In dit vreugdelooze ouderlijk gezin bracht hij eene jonkheid door, die zijne latere bedeesdheid verklaart, was op zijn twaalfde jaar kantoorklerk, kwam vijf jaar later bij de registratie te Oostburg en werd vandaar, om zijn keurig werk naar Den Haag geroepen, waar hij om dezelfde redenen 29 jaar klerk bleef. Nog zeven jaar bracht hij in trouwe ambtswerkzaamheid en ijverige letteroefeningen door. Hij overl. aan de kinderziekte 4 April 1865.
Schr.: Gedichten, 's-Hage 1838; (met S.J. van den Bergh), H.W. Longfellow, Evangeline. Een verhaal van Acadië, Haarl. 1856; Liefde en Leed. Hölty's liefste liederen nagezongen, 's-Hage 1864. Voorts bijdr. in proza en poëzie in Europa, Nederl. Volks-Almanak, Almanak voor het schoone en goede, Vergeet mij niet, Muzenalmanak, Aurora, enz.; ook vertaalde hij een paar romans uit het Engelsch en Hoogduitsch.
(Hand. Mij. Ned. Lett., 1866.)