[Jacobus Kantelaar]
Kantelaar (Jacobus), geb. te Amst. 22 Aug. 1759, stud. te Leiden, werd in 1782 pred. te Westwoud en een jaar later te Almelo. Als patriot moest hij in 1787 deze standplaats verlaten; hij woonde eerst te Kampen, later te Amst., totdat hij in '95 in de Nat. verg. kwam. Na bij den staatsgreep van 1798 een poos gevangen gezeten te hebben, had hij een geldkantoor in Den Haag, gedurende twaalf jaren en moest wegens zijne gezondheid rust nemen, die hij deels te Amst., deels in de buurt van Feith, op Landwijk bij Zwolle vond, waar hij overleed 7 Juli 1821.
Schr.: De invloed der ware verlichting op het lot der vrouwen en het huwelijksgeluk (uitgeg. door 't Nut), Amst. 1793; (Met R. Feith) Bijdr. tot bevordering der Schoone kunsten en wetensch., 3 dln., Amst. 1793-'96; Lofreden op H.A. Schultens, Amst. 1794; (met R. Feith) Ode aan Schimmelpenninck, Amst. 1805; (met M. Siegenbeek) Euterpe, een tijdschr. ter bevordering van fraaije kunsten en wetensch., 2 st.,