[Jan Frans de Jonghe]
Jonghe (Jan Frans de) met zijn kloosternaam pater Bernaert genaamd, werd geb. te Gent, 14 Febr. 1674. Hij ging reeds in zijne jeugd in het Predikheerenklooster, in welke orde hij het tot prior van het klooster te Lier bracht en overleed te Gent op 24 October 1749.
Behalve een aantal Latijnsche werken, schreef hij: Gendtsche geschiedenissen, by forme van maendt-register in denwelcken van maendt tot maendt beschreven wordt: wat er aenmerkenswaerdig geschiet is ten tyde van de geusery en de beeldstormery binnen en omtrent de stad Ghendt. Tsamengevoegt uyt verscheyde schriften van eventydige gentsche aenteekenaers, archiven van cloosters, etc. hier te voren noyt gedruckt, Gent 1746. De tweede druk verscheen onder den veranderden titel: Gendsche geschiedenissen ofte kronyke van de beroerten en ketterye binnen en omtrent de stad van Gend, sedert het jaer 1566 tot het jaer 1585. Te samen gevoegt uyt verscheyde schriften van eventydige aenteekenaers, enz., Gent 1752, 2 dln. Deze druk werd uitgeg. door Johannes Roothase, pastoor te Belcele. De 3e druk werd door pater Leonard de Sancta-Maria (Franciscus de Mulie) te Gent in 1781 uitgegeven. Verder schreef de Jonghe: Het leven van Philippus den Stouten, hertoch van Bourgonien, ende van Margarita van Male, gravinne van Vlaenderen, byeenvergadert uyt verscheyden gheloofsweirdighe auteurs ende vele geschreven memorien ende monumenten, Gent 1851; Het leven van Joannes den Onbevreesden, hertoch van Borgonien, graef van Vlaenderen, byeenvergadert uyt verscheyden geloofweirdige autheurs ende oude geschreven memorien en monumenten, Gent 1752; Waerschuwinghe aen de inschryvers van de Chronyck van Vlaenderen, beschreven door N.D. en F.R., gedrukt tot Brugge, by Andreas Wijdts, 1736, aengaende hetgene staet in het derde Deel van deselve Chronyck, Gent 1736; Samenspraek tusschen J.N. en L.N. in welke oogblykelyk worden aengewezen meer als 40 Contradictien, valscheden ende ander misslagen van de Chronyck van Vlaenderen, onlangs in het licht gegeven tot Brugge door N.D. en F.R. in hetgene zy verhaelt in de beschryvinge van Gent alleen, Sept. 1728. Een paar handschriften van J. de Jonghe berusten in de bibliotheek van het Groot Begijnhof en van de stad Gent.