Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekendI[Jan Ernst Henric Hooft van Iddekinge]Iddekinge (Jan Ernst Henric Hooft van), werd den 2n Juli 1842 geb. te Maastricht; zijn vader, uit het Gron. regeerings- en militair geslacht Iddekinghe, was daar majoor en vestigde zich drie jaar na de geb. van dezen zoon te Zuidbroek. Deze doorliep het Gron. gymn., doch volgde daarna zijn eigen weg bij zijne wetenschappelijke onderzoekingen. Munt- en penningkunde, geschiedenis en oudheden waren de voorwerpen zijner toewijding. In 1871 werd hij directeur van het munt- en penningkabinet te Leiden; twee jaar daarna lid en secretaris der commissie van Rijksadviseurs, | |
[pagina 385]
| |
totdat deze in 1878 ontbonden werd. Hij overleed in Den Haag, 21 December 1881. Schr. een groot aantal bijdr. in numismatische werken, artikelen over kunst en oudheden en hare toenmalige aangelegenheden in Ned. Spect., Arnh. Crt. en Het Vaderland; Levensberichten in Hand. Letterk.; zijne nasporingen over Johan van Nijenborch, z.a., in Bibliogr. Adversaria en gen. Handelingen, en een afzonderlijk verschenen werk: Friesland en de Friezen, Leid. 1881. In de lijst achter onderst. levensbericht moest nog vermeld worden zijn aandeel in de uitgave der Oude Verhalen van het Beleg en Ontzet van Leiden en in de samenstelling van het Repertorium der Vaderl. Geschiedenis. (Hand. Mij. Ned. Lett., 1870.) |
|