[Zoë of Zoetken van den Houte]
Houte (Zoë of Zoetken van den), omstreeks 1500 geb., werd op 27 Nov. 1560, onder de beschuldiging van ketterij, te Gent verbrand. Zij maakte haar testament en schreef daarachter een geestelijk lied. Het een en ander werd uitgegeven onder den titel: Een testament ghemaeckt by Soetken van den Houte, hetwelck sy binnen Gent in Vlaenderen met den doodt bevesticht heeft, anno M.D.LX den XXVII Novembris: Ende haren kinderen David, Betken ende Tanneken, tot een memorie ende voor het alderbeste goet heeft nagelaten, als een yeghelyck lesen mach. Met een schoon Liedeken, dat int eynde deses Testaments ghestelt is, ghemaect door de selve vrouwe Soetken van den Houte, Maecht Martha. Nu op het nieu de aenwijsingen oversien, ghecorrigeert, verbetert ende vermeerdert, Amst. 1579 en Delft 1586. Nog herdrukt in J.B. Cannaert's Bydrage tot de Geschiedenis van het oude strafregt in Vlaenderen). Het geestelijk lied bestaat uit 14 strofen elk van 4 verzen. Bij het testament is ook gevoegd: Eenen Seint brief geschreven wt der Liefden.