[Joannes Leonardus de Hoog]
Hoog (Joannes Leonardus de), geb. 15 Oct. 1797 te Werth (bij Bochholt in Westfalen), waarheen zijn vader, die luit. bij de artillerie onder het huis van Oranje was, uitweek. Na diens dood kwam de moeder naar Nederl. terug, doch was eenigen tijd in staatsgevangenis. De zoon ontving eene voor dien tijd wetensch. opvoeding en was Commies bij den Equipagemeester aan 's Rijks Marinewerf te Amst., waar hij 17 Oct. 1847 overleed.
Hij schreef: De zonen van Johan van Oldebarneveldt, trsp., Amst. 1827; Jean de la Valette Parisot of de belegering van Malta, geschiedk. trsp., 1838; Agis, trsp., vrij naar Alfieri, Amst. 1838; De mishandelde omnibus, luimig dichtst., Amst. 1839; De staatk. omnibus, dichtst., Amst. 1839; De strijd der Kappers, dichtst., Amst. 1839; Herman de Ruyter te Loevestein, trsp.; De Ambtenaar, blsp.; Wat doen niet liefde en geld? blsp., Amst. 1840; De goede oom, blsp., Amst. 1840; Het huwelijk door de Courant, blsp., 1841; De familie Pepernoot, blsp., 1842; Krelis en Martha, blsp., 1842; Tomasvââr Tooneelspeler, blsp., 1844; De witte en roode roos, hist. romant. drama, 1845; Hannibal, hist. drama; De zamenzwering der Pazzis, trsp., vrij naar Alfieri. Verder onuitgegeven Cantates en Dichtstukjes, als Aan Napoleons graf, Nêerlands vlag en Van Speyk, Bonaparte. Marco Bozzaris, 1823, De val van Missolonghi, 1826, enz.