[Mr. Daniël Hooft]
Hooft (Mr. Daniël), geb. te Amsterdam, 2 Sept. 1763, was schepen en raad ald. tot 1787, later ontvanger van de gemeenelands-middelen; hij overl. 30 Nov. 1828.
Zijne werken, in de Verhandelingen van het Kon. Ned. Instituut geplaatst, zijn: Verhandeling over de gaaf van navolging bij Poot; Voorlezing over het lenigen der zielesmarten, naar aanleiding van het derde boek der Tusculanae quaestiones van Cicero; Voorl. over den stijl van P.C. Hooft; Troostzang, gerigt aan den heer staatsminister Mr. M.F. Roëll, wegens het overlijden van deszelfs echtgenoote; Voorl. over de Nederd. Synonymen; Voorl. over de geschiedenis van het Athenaeum te Amsterdam; Levensschets van Mr. Hieronymus van Beverningh; Over eenige trekken van overeenkomst en verschil tusschen de Dichten Schilderkunst. Aan het Uitlegk. Wdbk. op Hooft, door het Instituut uitgegeven, werkte hij mede; ook maakte hij een register op de drie deelen Nederd. Brieven van Const. Huygens. Nog gaf hij in 't licht: Bloemlezing der Ged. van H. Kz. Poot, met aanteek., 2 dln., Amst. 1823.