Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde

[Petrus Hofstede de Groot]

Hofstede de Groot (Petrus), - Petrus Hofstede was de oom zijner moeder en zijn peetoom -, geboren 8 Oct. 1802 te Leer (Oostfr.), stud. sinds 1816 te Gron. en werd na zijne promotie in 1826 pred. te Ulrum; hij was van 1829 tot 6 Mei 1872 hoogl. in de theologie en van 1833-'61 schoolopz. te Gron., waar hij na zijn emeritaat bleef wonen en 5 Dec. 1886 overl., ruim een jaar na zijn eenigen zoon, in 't volgend artikel vermeld. Zijne kerkelijk-wetenschappelijke loopbaan, zijne groote verdiensten, vooral ter bevordering van het onderwijs, worden in de hieronder aangewezen levensschets beschreven, met een overzicht van zijn geheelen letterarbeid, tusschen 1824 en 1888 uitgegeven.

Van zijn werken vermelden wij: Groningens bevrijding in 1672, redevoering, met aant., Gron. 1838; Over de verhouding van de godsdienst en de wetenschap tot het onderwijs, Gron. 1841; Het Nederl. onderw. genootschap, redev., Gron. 1844; Zijn afzonderlijke scholen voor de verschillende kerkgenootsch. noodig of wenschelijk? Gron. 1844; Wenken over de eigene studie, voor jeugdige onderwijzers in de lagere scholen, Gron. 1845; Over afzonderlijke scholen en het Christelijk beginsel in het lager onderwijs, Gron. 1846; Behoort de staat het Christelijk beginsel in het lager onderwijs te verwijderen of te behouden? Gron. 1846;

[p. 361]

Het belang der volksopvoeding in een voorbeeld uit de geschiedenis onzer eeuw opgehelderd, Gron. 1846; Voorlezingen over de geschiedenis der opvoeding des menschdoms door God tot op de komst van Jezus Christus, 2 dln., Gron. 1846-'47, 4e druk ald. 1861, van een derde deel verscheen de 2e druk in 1885; Wat hebben wij van het ontwerp van gewijzigde grondwet te verwachten met betrekking tot godsd. en onderw.? Gron. 1848; Is bezuiniging op het onderwijs, vooral door opheffing eener hoogeschool aan te raden? Gron. 1849; Over het eigenaardige der menschlievende vereenigingen van onze eeuw, redev., Gron. 1849; Over Gützlaff, bij de treurmare van zijnen dood, Gron. 1852; De invoering der pauselijke bisschoppen in Nederland, Gron. 1853; Het onderwijs, een voorwerp van de aanhoudende zorg der natie, Gron. 1853; Hoop en vrees voor het openbaar lager schoolwezen, Gron. 1862; Rome en het evangelie, Alkm. 1869; Johan Wessel Ganzevoort of het negende eeuwfeest zijner geboorte herdacht, Gron. 1871; Arie Scheffer, Gron. 1872; Geen erkenning in de Ned. Herv. Kerk. Een waarschuwend woord uit de kerkgeschied., Gron. 1874; Gij zult mijn getuigen zijn, redev., Kamp. 1875; De geschiedenis van het Protestantisme, van Dr. J.H. Wyllie, opnieuw verhaald, 2 dln., Amst. 1876; De oud-catholieke beweging van dezen tijd in het licht der kerkgeschied., Gron. 1877, benevens een groot aantal bijdr. in tijdschr., vooral in het door hem van 1837-'72 bestuurde: Waarheid in Liefde.

(Hand. Mij. Ned. Lett., 1887.)