[Petrus Hofstede]
Hofstede (Petrus), zoon van den voorg., geb. te Zuidlaren 1716, stud. en prom. te Franeker, en was pred. te Anjum, Steenwijk, Oost-Zaandam en te Rotterdam, waar hij theol. prof. hon. werd; dit laatste was toen een bloote titel, vereenigd met eene traktementsverhooging om de pred. aan de gemeente te verbinden. De twisten naar aanleiding van Marmontel's Belisarius maakten hem uiterst onverdraagzaam en wikkelden hem eerlang zoodanig in de staatk. geschillen, dat hij tot de eerste onder de Oranjepredikanten behoorde. Hij overl. te Rott. 27 Nov. 1803.
Zijne meer algemeen bekende geschr. zijn: Bloemen, gestrooit op het graf van Willem C.H. Friso, Rott. 1752; Oost-Indische kerkzaken, 2 dln., Rott. 1779; Leven van prof. G.J. Nahuijs, Rott. 1782; Apologie tegen de lasterende nieuwspapieren, Rott. 1785 en Tweede Apologie, ald. 1786.