Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend[Mr. Jan Hinlopen]Hinlopen (Mr. Jan), geb. te Utr., 25 Oct. 1759, neef van den voorg., prom. er in 1780 en was er advocaat. Om hem vormde zich een kring van letterkundige vrienden, waartoe Bellamy, J.P. Kleijn, W.A. Ockerse en W. Carp behoorden, door wie De Poëtische Spectator, Amst. 1784, Proeven voor het verstand, den smaak en het hart, Utr. 1794, uitgegeven werden. Wat zijn aandeel daarin was is onbekend; alleen weet men, dat de levensschets van den schilder en dichter Hijman Dullaart, z.a., benevens rijmlooze vertalingen uit Anacreon van zijne hand zijn. In 1783 werd hij secretaris van het gerecht, doch na 1795 leefde hij ambteloos en wijdde zich aan de letteren en het verkeer met beoefenaars daarvan; bovendien behartigde hij ook de openbare belangen. Hij overleed 21 Dec. 1808. Behalve het genoemde, schreef hij, evenzeer verspreid gebleven, ged. in Mnemosyne; de werken van het Zeeuwsch Gen.; Tweede proeve van Taal- en dichtk.; Scheltema's Mengelwerk. In het Fransch herdacht hij Rau, zijn vriend uit de dagen van Bellamy. |
|