[Robert Hennebo]
Hennebo (Robert), wiens familie zich te Leiden had gevestigd en waarvan enkele hun handel en nering te Amsterdam overbrachten, werd geb. te Leiden, ontliep zijn voogden te Amst. en ging in dienst, zoodat hij in den slag bij Oudenaarde zich onderscheidde door onder de dooden en gekwetsten weg te kruipen, werd vrijgekocht, doch liep weer weg en werd kadet bij de garde in Den Haag, huwde daar, tegen den zin zijner voogden, 5 Juli 1711, Joh. Maria Carpentier, uit Rott.; hij kreeg zijn erfdeel als meerderjarige, verkwistte dit kapitaal van 40,000 gld., zette ‘een vaantje of kroeg’ in Den Haag op, werd acteur en vertaler van romans, opende daarop te Amst. ‘Het Gulden Vlies’, was ook hospes in ‘De Karseboom’, beunhaasde in actiën en won daarmede een fortuin. Hij kocht eene buitenplaats bij Gouda, die hij Actiehoven noemde en later weer van de hand deed. Den 21 Febr. 1728 werd hij te Amst. als makelaar be-eedigd, overl. 29 Juni 1737, en is den 5 Juli in de Nieuwe kerk, op zoodanig kostbare wijze begraven, dat de overlevering zijner aanzienlijke nalatenschap zeer aannemelijk wordt. Intusschen is zijn levensverhaal vrij ongelijkluidend vooral in de volgorde der gebeurtenissen. Hij wordt ook voor een Fries gehouden; als bruidegom heet hij echter een Leidenaar.
Zijne werken zijn: De wytvaerd van Meester Andries, blijsp. uit het Fr. overgezet, Amst. 1720; Rouwklachten van den Heere Jac. Veenhuizen over het afsterven van zijn goudvink, kanarij, hond en paerd benevens het 1ste en 2de dl. van De Lof der Jenever, met pl. en portret van den dichter, Amst. 1720, 2e dr. 1736 ald., andermaal verschenen als: Lof van den Jenever, nu verbeterd door een Liefhebber, 1805; Schim en pourtret, Amst. 1767. Ook vertaalde hij: Leven van Sally Sallisbury, uit het Eng., Amst. 1723, en Wonderlyke geschiedenisse van Ariovistus. Inhoudende de Minnaaryen van Julius Cesar, uit het Fr., Amst. 1724.