[Wessel Albertus van Hengel]
Hengel (Wessel Albertus van), geb. te Leiden, 12 Nov. 1779, stud. aldaar reeds in 1792, en werd in 1803 pred. te Kalslagen, twee jaar later te Driehuizen-en-Zuid-schermer, in 1810 te Grootebroek, waar hij met den pastoor van Bovenkarspel, J.M. Schrant, bevriend werd. In het laatst van 1815 aanvaardde hij zijn professoraat te Franeker, bekleedde dit ambt sinds 1818 te Amst. tot dat hij in 1827 te Leiden kwam. Na een zeer werkzaam leven als kerkleeraar en schrijver van stichtelijke lectuur en wetensch. boeken, legde hij zijne waardigheden en aanzienlijke betrekkingen in 1850 neder. Merkwaardig was zijne belangstelling in 's lands zaken tot in zijn hoogen leeftijd. Hij overleed 6 Febr. 1871.
Behalve vele leerredenen, theol. en stichtelijke geschr., zoowel in 't Latijn als in 't Nederl., bezitten wij van zijne hand: Geschiedenis der zedelijke en godsdienstige beschaving van het hedendaagsche Europa, 4 dln., Zalt-Bomm. 1832-'44, 2e dr., Leid. 1862-'66; Keizer Hendrik de derde, een tafereel van 's mans leven, deugden en verdiensten, Leid. 1844.
(Hand. Mij. Ned. Lett., 1871.)