[Bernard ter Haar]
Haar (Bernard ter), geb. te Amsterdam 13 Juni 1806, stud. in de letteren en godgeleerdheid, sinds 1823 aan het Athenaeum zijner vaderstad, en vijf jaar later te Leiden, waar hij, door zijne plaatsing te Eemnes, 1830, niet prom., doch in 1839 met het doctoraat vereerd werd. In 1833 ging hij naar Vlaardingen, in '35 naar Arnhem, in '38 naar Leiden, in '43 naar Amsterdam, waar hij werkzaam bleef, totdat hij in 1854 tot Hoogleeraar in de godgeleerdheid te Utrecht benoemd werd, welk ambt hij in 1874 neerlegde. Zijn laatste levensjaren bracht hij te Velp door, waar hij den 19 Nov. 1880 overleed.
Ter Haar opende in 1827 zijne letterk. loopbaan met een gedicht: De zelfopoffering, en eene Lat. commentatie: Over de invallen der Heracliden in den Peloponnesus, het eene door het Letteroef. Genootschap: Tot nut en Beschaving met zilver, de andere door de Litt. Faculteit aan de Groninger Hoogeschool met goud bekroond. Op poëtisch gebied maakte hij, na eenige verzen in onderscheiden jaarboekjes geplaatst te hebben, zich bekend door zijn: Joannes en Theagenes. Eene Legende uit de Apostolische eeuw, Arnh. 1838, 4e druk ald. 1856. Hierop volgden: Dichtregelen bij den dood van den Hoogl. J.H. van der Palm, Leid. 1841; Huibert en Klaartje, een vertelling, eerst in de Aurora geplaatst, later meermalen afzonderlijk herdr., en in de verzameling zijner gedichten opgenomen; De St.-Paulus Rots, dichtstuk, gevolgd door een nauwkeurig verhaal der schipbreuk van het Ned. Barkschip Jan Hendrik, Amst. 1846, 5e druk Arnh. 1865; Verzameling van verspreide en onuitgegeven gedichten, Arnh. 1849, 3e dr., 1852; Zangen van vroegeren leeftijd en nieuwe gedichten, Arnh. 1851. Deze beide bundels zijn op nieuw uitgeg. onder den titel: Gedichten, 2 dln. met portr., Arnh. 1857, en in 1866, Gedichten, derde verzameling, met portr., ald. Zijn gezamenl. dichtw. verschenen in klein folio, geïllustreerd door Nederl. schilders, en opgedragen aan Z.M. den Koning, Den Haag 1870-'76; Laatste Gedichten, Den Haag 1879. In proza leverde hij: eene nieuwe en herz. uitgave van Hoogvliet's Abraham de Aartsvader, met aanteek., een levensschets des dichters, en eene letterk. geschied. van dit werk, Nijm. 1841; Proeve over den invloed des Christendoms op de Poëzy. Eene prijsverhandeling, door de Holl. Mij. van schoone kunsten en wetenschappen bekroond, Leid. 1844; De geschiedenis der kerkhervorming in Tafereelen in 2 dln.; het eerst als prijsverhandeling opgenomen in de werken van 't Haagsche Genootschap; in 1846, '47, '48 en '54, in éen deel, te Amst. herdrukt; Hollands bloei in schoone kunsten en wetenschappen bij het sluiten van den Munsterschen vrede, twee eeuwen later beschouwd, Leid. 1849; Offergave (voor den opbouw van de kerk der Herv. te Enschedé); Verzameling der verspreide en onuitgeg. opstellen aan het gebied van kunsten en wetensch. ontleend, Utr. 1862; Wie was Jezus? Tiental voorlezingen over Het leven van Jezus, door E. Renan, na de opening der Academische lessen gehouden, Utr. 1864; Utrecht in 1672. Een Hist. Voorlezing met aanteek., Utr. 1872, en De Historiographie der kerkgeschiedenis in vier groote tijd perken geschetst, 2 dln., Utr. 1870-'73; Afscheidsrede bij zijn aftreden als hoog-leeraar, Utr. 1875. In het Lat. schreef hij, behalve zijne Inaugureele oratie, zijne Rectorale oratie Over het Historisch karakter des Christendoms, geplaatst in de Acad. Annales verschenen te Utrecht 1860.
Als proeve van zijn kanselarbeid, gaf hij, behalve een aantal verspreide leerredenen, een tiental onder den titel: Woorden van troost en besturing in dagen van droefheid en rouw, Amst. 1852, 't welk, tot een twaalftal vermeerderd, in 1864 is herdrukt ald.; bovendien nam hij mede de zorg over de